Thema 3 Leefstijl

Voor de herfstvakantie hebben we het tweede thema afgerond over communicatie. Deze week starten we met het nieuwe thema: Ken je dat gevoel? De mens kent veel verschillende emoties en iedere taal beschikt over een groot scala aan woorden om deze emoties te benoemen. Toch zijn vrijwel alle emoties te herleiden tot vier basisemoties. Dat zijn boosheid, angst, blijdschap en …

Het doel van deze lessen is om kinderen meer bewust te maken van hun eigen gevoelens en die van anderen. Gevoelens die (h)erkend worden kunnen gemakkelijker beïnvloed worden. Een kind kan vaak nog niet uit zichzelf aangeven wat het voelt, denkt of vindt. Onder meer omdat kinderen vaak nog niet de juiste woordenschat hiervoor beschikken. Ze weten wel of ze boos of blij zijn, maar het exacte gevoel dat achter die blijdschap of boosheid schuilgaat kunnen ze niet verwoorden. In een aantal lessen besteden we daarom aandacht aan het uitbreiden van de emotionele woordenschat.

Niet ieder kind praat gemakkelijk over gevoelens. Als leerkracht, maar ook als ouder, kunnen we een voorbeeld zijn door (af en toe) eigen gevoelens te tonen en deze te bespreken. Het is ook belangrijk dat kinderen alleen iets in de groep vertellen als ze dat zelf willen. Ze hoeven hun gevoelens niet met iedereen te delen. Bij een onprettig gevoel kan het wel helpen om dat gevoel te uiten. Naarmate mensen meer onprettige gevoelens binnenhouden, neemt de kans dat ze angstig , depressief of boos worden toe. Dit geldt zeker ook voor kinderen.
Het uiten van gevoelens kan op verschillende manieren. Je kunt erover praten, schrijven of tekenen, maar schreeuwen, uithuilen, hardlopen of tegen een bal schoppen kan net zo goed.

We gaan met de onderstaande lesdoelen aan de slag.

Kinderen:

• kunnen aangeven hoe zij zich in bepaalde situaties voelen.
• kunnen aangeven hoe gevoelens zichtbaar worden.
• kunnen onderscheid maken tussen het voelen en tonen van emoties.
• breiden hun emotionele woordenschat uit.